Praktijktesten Nu: wetsontwerp Mystery calls
Vandaag werd het langverwachte wetsontwerp Mystery Calling besproken in de Commissie van het federaal parlement. De laatste weken werd al pijnlijk duidelijk dat de voorliggende wetteksten onuitvoerbaar zijn. Ondanks signalen van het middenveld werden de nodige reparaties niet goedgekeurd. ‘De mystery calls op de arbeidsmarkt dreigen op die manier een doodgeboren kind te worden. In geen geval zullen ze in staat zijn om paal en perk te stellen aan de weid verbreide discriminatie op de arbeidsmarkt,’ stelt Jihad Van Puymbroeck, woordvoerder van Praktijktesten Nu. Het actieplatform roept het parlement op om toch nog de nodige bijsturingen te doen.
Officieel stelt de meerderheid dat ze mystery calls invoert naar het model van mystery calls bij de Economisch inspectie of het financiële toezicht van de FSMA. Maar terwijl de economische inspectie het instrument mag inzetten zonder bijkomende voorwaarden zolang het niet om provocatie gaat, legt de regering de arbeidsinspectie maar liefst een 10-tal bijkomende voorwaarden op. ‘De wet wordt daardoor quasi onuitvoerbaar’, volgt Van Puymbroeck.
Ten eerste werd in het zomerakkoord al duidelijk dat mystery calls slechts zullen kunnen inzetten na een schriftelijke toestemming door de arbeidsauditeur. ‘Deze juridisch overbodige stap dreigt het onderzoek te vertragen en lijkt vooral bedoeld om de inspecteurs te ontmoedigen’, aldus Van Puymbroeck.
Ten tweede zal in de toekomst de inspectie pas aan mystery calling kunnen doen na objectieve aanwijzingen van discriminatie op basis van klachten én datamining. ‘Datamining is vandaag enkel nog maar een vaag idee, laat staan dat het al op punt staat. Datamining kan interessante aanwijzingen opleveren van discriminatie, maar voor kleine KMO’tjes zullen er weinig data zijn om gefundeerde conclusies uit te trekken’, legt Van Puymbroeck uit. ‘Als het een bindende voorwaarde wordt zal in de toekomst dus niet langer elke klacht verder onderzocht kunnen worden. In plaats van het gevraagde proactievere optreden van de inspectie, wordt die in de praktijk nog reactiever – of zelfs passiever’, volgt Van Puymbroeck.
Ten derde zullen inspecteurs het instrument niet kunnen inzetten omdat ze strafvervolging riskeren wanneer ze een valse naam of een vals diploma gebruiken. Immers zijn de strafmaten die daarop staan groter dan die inzake discriminatie.
‘Het enige lichtpuntje is dat de Minister belooft het instrument over een jaar te evalueren. Dat zal hard nodig zijn om van deze slag in het water uit te groeien tot een slagkrachtig instrument inzake discriminatie’, concludeert Van Puymbroeck.